Jan Jaap Kanis en Jan Batteram over flexibilisering in het onderwijs:
De student is aan zet, bij het onderwijs van de toekomst. Steeds meer onderwijsinstellingen kiezen ervoor om de wensen en keuzes van de student leidend te laten zijn. Dat moet ook, om de belofte van een Leven Lang Ontwikkelen waar te kunnen maken. Jan Jaap Kanis van Educator en Jan Batteram van Progress Onderwijs verheugen zich op de toekomst van het onderwijs. Ze kijken daarbij met een schuin oog naar andere sectoren. Jan: “Iedereen heeft het over flexibiliseren, maar wat is nu echt flexibel? Het proces waar het onderwijs nu doorheen gaat, is een proces waar ze in andere sectoren al verder mee zijn. Van hen kunnen we leren hoe je, op precies het juiste moment in iemands denk- en keuzeproces, met het juiste aanbod kunt komen. We moeten ook studenten op die manier benaderen.”
Transformatie
Om dat te kunnen doen, is het belangrijk dat de student op de hoogte is van de keuzes die er gemaakt kunnen worden. Jan Jaap: “Het begint bij de basis: al je onderwijs vastleggen in een onderwijscatalogus en van daaruit beschikbaar stellen. Als je niet weet wat je in huis hebt, weet je ook niet wat je kunt aanbieden. En het houdt niet op bij de catalogus. Het is belangrijk dat je het hele proces zo inricht, dat je het de studenten makkelijk maakt om keuzes te maken, in te tekenen op onderwijs en de mogelijkheid biedt om te zien welke routes en mogelijkheden er door anderen al succesvol zijn afgelegd. Om een Leven lang Ontwikkelen te kunnen ondersteunen moet je goed nadenken over welke modules je wanneer aanbiedt, en wat de omvang van die modules is. Pas als die standaardisatie op orde is kun je flexibilisering faciliteren. Standaardisering is ook noodzakelijk vanuit een ander perspectief: het aantal voltijds studenten neemt af, het aantal mensen dat flexibel wil blijven leren neemt juist toe. Onderwijsinstellingen moeten dus efficiënt met hun tijd en middelen omgaan.
“Het is belangrijk dat je het hele proces zo inricht, dat je het de studenten makkelijk maakt om keuzes te maken, in te tekenen op onderwijs en de mogelijkheid biedt om te zien welke routes en mogelijkheden er door anderen al succesvol zijn afgelegd.”
We zeggen al jaren dat de student centraal staat, en tot nu toe is dat altijd een golfbeweging geweest: het ene moment was dat zo, en het andere moment wat minder. Die golf is voorbij, we zijn nu echt wel op een punt beland waarin het onderwijs een transformatie ondergaat. Het is alleen de vraag hoe snel het gaat.“ Die snelheid wordt niet alleen bepaald door het onderwijs zelf, maar ook door de overheid. Jan: “Het onderwijs is gebonden aan veel regels, bijvoorbeeld als het gaat over de betaling van collegegeld. Dat betaal je aan één instelling. Je kunt daardoor niet zeggen: ik betaal met vouchers en koop op de ene onderwijsinstelling het ene vak in en op de andere instelling het andere vak. Er zijn wel proeven gedaan met vraagfinanciering, dus er is een begin gemaakt. Als we dat echt zo willen inrichten, dan hebben we nog een lange weg te gaan. Ik weet niet of ik dat nog ga meemaken tijdens mijn werkende leven. Maar wat ik zeker wel ga meemaken, is dat studenten binnen een onderwijsinstelling hun studie modulair samenstellen. ”
Streamingplatforms
Flexibiliteit in wanneer en hoe studenten leren wordt hét thema voor het onderwijs. Jan Jaap: “Om de vergelijking met streamingplatforms nog eens te maken: veel mensen maken gebruik van verschillende platforms om content tot zich te nemen. Ze kiezen per moment voor content die bij ze past. Het ene moment kiezen ze voor de Netflix-methode en denken ze: ik heb nu een weekend vrij en ga een bepaald vak bingen en een module helemaal afmaken in twee dagen. Het andere moment kiezen ze voor de Spotify-insteek, en gaan ze voor een vak dat andere studenten die een vergelijkbare studie volgen kiezen, omdat zij die route aanbevelen. Je past je leergedrag dus aan op basis van je tijd.“
Jan Jaap: ”Onderwijsinstellingen moeten er dus voor zorgen dat hun streamingplatform, oftewel hun onderwijsgids, inzichtelijk is beschreven. Nu is het vaak een ratjetoe. Door heel duidelijk in kaart te brengen wat het aanbod is, en te analyseren of er misschien dubbelingen in het aanbod zijn, kan het de student makkelijker worden gemaakt om een passende keuze te maken. Onderwijsinstellingen moeten echt bereid zijn om te veranderen om flexibilisering tot een succes te maken. Vaak zie je dat studenten in de eerste twee jaar van hun studie kiezen voor een generieke basis, en daarna op zoek gaan naar een persoonlijke leerroute. Uiteindelijk bepaalt de student wat hij of zij gaat doen binnen de kaders van de organisatie.”
Kiezen voor het beste onderwijs
Dat betekent ook, dat studenten kritischer zullen worden op hun onderwijsinstelling. Jan Jaap : ”Je ziet nu ook dat er wordt gekozen voor instellingen die hoog zijn aangeschreven binnen hun vakgebied. Je krijgt een soort zelfreinigende werking waarin studenten kiezen voor het beste onderwijs dat het beste past bij hun ambities. In de toekomst komen we misschien op een punt dat studenten hun diploma samenstellen met onderwijs van verschillende instellingen: ze kiezen per vakgebied voor de beste optie. Als op afstand leren mogelijk is, kiezen studenten ook niet meer voor een onderwijsinstelling die bestaat bij de gratie van een regiofunctie. Ze kiezen daarentegen voor het beste onderwijs dat het beste bij hen past, ook als de student 200 kilometer van de onderwijsinstelling vandaan woont.”
Impact docenten
Voor docenten betekent flexibilisering dat ze moeten variëren in tijd, plaats en inhoud. Jan Jaap: “Voor een docent zijn twee dingen belangrijk: liefde voor de inhoud en het leuk vinden om die inhoud over te dragen. Maar de manier waarop je dat doet, moet wel passen bij de flexibele gedachte. Lang praten op inhoud, daar haken veel studenten op af. Bij flexibel onderwijs heb je concurrentie van andere vakken en moet zowel de inhoud als vorm dus ijzersterk zijn.” Dat vraagt van docenten en begeleiders de vaardigheid om vraag en aanbod op het juiste moment te kunnen regisseren en naast de student te staan in de keuzes die gemaakt kunnen worden.